Nieuwsbrief 3-2020: Wissing en de Omgevingswet
Onze wereld van de ruimtelijke ordening zit in een periode van transitie. We staan nog met onze voeten in de Wro maar hebben de Omgevingswet al in ons hoofd. Deze nieuwe ‘wet der wetten’ gaat wetten samenvoegen, moderniseren en vereenvoudigen. Aspecten omtrent ruimte, milieu en het sociaal domein worden straks niet meer los van elkaar bekeken, maar geïntegreerd. Het moet met deze wet eenvoudiger worden om ruimtelijke plannen te starten en alle relevante belangen een plek te geven. Wissing ziet dit als een grote stap voorwaarts, waarmee wij als planologen beter aansluiting vinden bij de actuele maatschappelijke vraagstukken omtrent gezondheid, klimaat, woningnood en duurzaamheid.
Na vele keren uitstel verwachten wij nu geen afstel, maar implementatie. Wel moet er nog het nodige gedaan worden om tot een werkende wet te komen. Zoals de uitwerking van het DSO, oftewel Digitaal Stelsel Omgevingswet, dat een efficiënte toegankelijkheid moet verzorgen en waar initiatiefnemers antwoord moet krijgen op de vraag: ‘wat kan ik en mag ik op deze locatie?’ Belangrijke vraag is ook hoe in de overgangsperiode vergunningaanvragen door kunnen blijven lopen en/of kostenverhaal mogelijk blijft.
In 2022 moet de wet in werking treden en we zijn al volop aan het oefenen. De vakwereld is bezig met het maken van onder andere omgevingsvisies, bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte en (handboeken) omgevingsplannen. Heeft dit wel zin zonder duidelijkheid over de wijze van visualisatie? Waarom wachten we eigenlijk niet gewoon op de inwerkingtreding van de wet en gaan dan met heldere kaders aan het werk?
Het antwoord is eenvoudig; De implicaties van deze wet zijn daarvoor te groot. Overheden, en in de kielzog daarvan initiatiefnemers en adviseurs, moeten een fundamenteel andere werkwijze aan gaan meten. De afwegingsvrijheid wordt groter. Er moeten veel keuzes gemaakt worden, zoals bijvoorbeeld welke geluidsniveau sta je toe op een locatie? Tal van beleidstukken moeten consistent en SMART samengevoegd worden en we moeten keuzes maken over wat er wel en niet moet worden vastgelegd en op welke wijze. Wat is belangrijk, hoe belangrijk, waar wil je als gemeente ruimte geven en waar wat minder? Hoe betrek je alle stakeholders en belanghebbenden en hoe leg je dat vast? Heel veel relevante vragen die we niet kunnen laten liggen totdat de ‘trein’ van de Omgevingswet gaat rijden. We moeten trainen en ‘oefenwedstijdjes’ spelen. Dan weet je waar je staat en wat anders en beter moet, zodat de winkel gewoon open kan blijven voor nieuwe initiatieven.
Daarom zijn wij ons volop aan het voorbereiden en helpen ook gemeenten hierbij. Concreet voor Wissing betekent dit, dat we op 3 fronten aan de slag zijn;
- Kennis opdoen en delen;
- Processen ontwerpen en begeleiden;
- Producten uitwerken.
Participatie loopt hier als een rode draad doorheen. Met onze participatie-expert, Hilke Batist, geven we vorm aan de input van, en terugkoppeling naar, ambtelijke disciplines, bestuur en stakeholders.
Inmiddels zijn we één van de koplopers op het vlak van de Omgevingswet. Het leek ons leuk om wat meer te delen van ons werk via interviews met collega’s die volop bezig zijn met de implementatie.
Kennis opdoen en delen
Theorie en praktijk gaan voor Wissing hand in hand. Enerzijds hebben we kennis in huis om in de praktijk goed werk te leveren, anderzijds levert het werken in de praktijk ook een schat aan kennis en ervaring op. Over deze tweespan, praten we door met Meryem Tas, omgevingsjurist en expert Omgevingswet. Want, kennis over dit thema opdoen en delen, hoe gaat dat bij Wissing?
“We zijn op alle platforms van het vakgebied te vinden: Provero, Geonovum, Platform 31, VVM en de VNG. Daar ontmoeten we onze vakgenoten, doen we kennis op en dragen we ook actief bij aan kennisdeling. Als je de kennis voor jezelf houdt, kom je niet verder, dus gaan we graag met elkaar in gesprek.”
Hoe doe je dat dan met de Omgevingswet, waarover nog veel onbekend is?
“Nou, veel is al wel bekend. Onduidelijk is vooral hoe de plannen voor de burger online zijn te raadplegen, via het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). De wet stapt af van het keurslijf van regels. De houding van de overheid verandert van “nee, want…” naar “ja, mits…”. Hoe je dat digitaal vertaalt is best een uitdaging. Daarom nemen we momenteel deel aan de praktijkproeven omgevingsplannen, als onderdeel van het Kennislab Omgevingswet. Dit met een consortium van collega-bureaus. In opdracht van de VNG en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties testen we met die praktijkproeven het DSO.”
Hoe test je zoiets in de praktijk?
“Heel concreet: we stellen twee omgevingsplannen op voor woningbouwontwikkelingen in Vlissingen en Zeist. Met die plannen testen we het DSO. Dan zie je pas écht waar je tegenaan loopt. De software voor het DSO is nog niet beschikbaar, maar desondanks hebben we het voor elkaar gekregen alle regels te annoteren (het toewijzen van regels aan een specifieke plek). Dat is super belangrijk, want daarmee wordt voor iedereen duidelijk wat ergens mag, vergelijkbaar met ruimtelijke plannen op dit moment.”
Ik kan me voorstellen dat je veel leert bij zo’n praktijkproef. Maar hoe deel je die kennis verder?
“We geven bij Wissing verschillende kennissessies, masterclasses en cursussen aan onze opdrachtgevers. Zowel voor gemeenten als projectontwikkelaars doen we dat met maatwerk. Een mooi voorbeeld zijn de masterclasses die ik, digitaal en corona-proof, gaf aan de gemeente Hoeksche Waard. Zo’n 100 medewerkers deden mee aan de basiscursus omgevingsplanen daarna doken we met ongeveer 40 mensen de diepte in op diverse thema’s, zoals: participatie, verordeningen in het omgevingsplan, annoteren en toepasbare regels, milieu en bruidsschat en regels in het omgevingsplan. Tijdens de masterclasses brengen we kennis op een interactieve wijze over aan de hand van concrete voorbeelden uit de gemeente.”
En zijn die masterclasses goed ontvangen?
“Zeker, de reacties waren erg positief.” De gemeentelijke projectleider omgevingsplan, Karin van Gammeren, zei daarover: “We hebben met de Masterclasses een goede en uitgebreide introductie op de Omgevingswet gehad; met name op het onderdeel participatie en toedeling van functies aan locaties. Er is nu een goede basis gelegd bij de medewerkers voor de vormgeving van de pilot Omgevingsplan Klaaswaal.” Haar collega, programmamanager Omgevingswet Joost Ridderhof, voegde daaraan toe: “Door de praktische inzet en flexibiliteit van de mensen van Wissing hebben we een fantastisch digitaal opleidingsprogramma aan onze medewerkers kunnen bieden.”
"Op basis van kennis en ervaring kunnen we organisaties perfect ondersteunen bij de implementatie van de Omgevingswet."
Proces, regie en ondersteuning
Er komt nogal wat op ons af bij de invoering van de Omgevingswet. We krijgen onder andere te maken met omgevingsvisies en omgevingsplannen, de benadering is meer integraal dan nu en het te doorlopen proces gaat op de schop omdat we van toetsend naar faciliterend gaan. Dat vraagt veelal een fundamenteel andere gedragswijze bij gemeenten.
Hoe zorg je dat je klaar bent voor de nieuwe werkwijze en producten? Met de aanwezige kennis en ervaring kan Wissing anticiperen op zaken die spelen in een proces. Esther Stuijts, planoloog en stedenbouwkundige, weet daar alles van.
Wissing is toch meer een ontwerpbureau van stedenbouwkundige plannen, inrichtingsplannen en opsteller van bestemmingsplannen? Wat is jullie rol eigenlijk in het proces?
“Meer dan ooit zitten we in het proces van de Omgevingswet aan de voorkant”, zegt Esther. Zoals genoemd geven we cursussen om gemeenten te helpen en samen na te denken over hoe je een proces voor de noodzakelijke voorbereiding op de Omgevingswet kan inrichten.
Voor diverse gemeenten, waaronder Moerdijk, Hoeksche Waard en Westland, stellen wij het Plan van Aanpak op voor het implementatieproces van onder andere het omgevingsplan van rechtswege en omgevingsplannen voor kernen van de gemeenten (pilots). In Moerdijk zijn we daarbij ook ‘spoortrekker’. Voor deze plannen bepalen we dus samen met de gemeenten de kaders voor het opstellen van omgevingsplannen.”
Spoortrekker in Moerdijk zeg je, wat houdt dat in?
“In Moerdijk coachen we onze opdrachtgever in het veranderproces. Wij organiseren hier het proces zodat de gemeente zelf de stappen kan maken. Op basis van kennis en ervaring kunnen we organisaties perfect ondersteunen bij de implementatie van de Omgevingswet. Zo hebben we verschillende werkgroepen ingericht die concreet aan de slag gaan met de bruidsschat en verordeningen. We doen dit laagdrempelig en informeel, waarmee we opdrachtgevers ontzorgen en zorgen voor een soepele overgang van het oude stelsel naar de nieuwe Omgevingswet.”
Wissing heeft de aanbesteding gewonnen voor het opstellen van een handboek omgevingsplan inclusief omgevingsverordening voor de gemeente Edam-Volendam. Wat doe je daar anders?
“Onze kennis en inzet op het gebied van de Omgevingswet blijven niet onopgemerkt. Waanzinnig trots en enthousiast zijn we dan ook om aan de slag te gaan met het opstellen van een handboek omgevingsplan en een omgevingsverordening voor de gemeente Edam-Volendam.
We organiseren niet alleen het proces, maar stellen ook de benodigde producten op. Hier dus een combinatie van organisatie, kennis delen en producten maken. Zoals de gemeente het terecht stelt, het handboek vormt de heilige graal voor het opstellen van het omgevingsplan. Wij raden dan ook andere gemeenten aan om met het opstellen van een handboek aan de slag te gaan.”
Plannen worden straks integraal, wat betekent dat voor het proces?
“Het is heel belangrijk om al vanaf het begin alle stakeholders te betrekken bij een plan. Dat klinkt logisch, maar er schuiven nu nieuwe partijen actief in het proces aan. In gemeente Westland betrekken we expliciet de veiligheidsregio, waterschappen, GGD en omgevingsdiensten om ervoor te zorgen dat we aspecten vanuit het sociaal domein, zoals fysieke en mentale gezondheid, en veiligheid in het plan kunnen meenemen.”
Daniëlle Best, planoloog en milieu-expert bij Wissing, voegt daaraan toe: “Gemeenten krijgen straks veel meer vrijheid om ook op het gebied van milieu zelf beleid en regels vorm te geven, aansluitend op de lokale specifieke situatie. Daarmee wordt het dus ook op dat punt belangrijk om vooraf met elkaar na te denken over wat je wel en niet mogelijk kan en wil maken en hoe dat van kwaliteitseisen te voorzien.”
Participatie wordt straks nog belangrijker, hoe gaan jullie hiermee om?
“Participatie is geen onbekende voor ons, maar heeft nu een formele plek gekregen in de Omgevingswet” vertelt Hilke Batist. “Wij ondersteunen tal van initiatiefnemers en gemeenten bij het betrekken van alle betrokkenen in een proces.” Hilke bedenkt telkens een actieve vorm, op maat gemaakt voor de casus, zodat mensen echt de ruimte krijgen om mee te praten. Voor Edam-Volendam gaan we nu zelfs een participatie- en communicatieplan opstellen.
Wat is op dit moment het belangrijkste in het proces?
“De gemeente helpen zichzelf tegen het licht te houden door vragen te stellen en samen opnieuw de stappen voor de toekomstige plannen te bepalen en vast te leggen.”
"Je hebt inhoudelijke kennis en praktische ervaring nodig om een soepel proces te doorlopen en tot een goed product te komen."
Product ontwikkelen en realiseren
Wij geloven dat je inhoudelijke kennis en praktische ervaring moet hebben om een soepel proces te doorlopen en tot een goed product te komen. Maar hoe doe je dat op dit moment, terwijl de Omgevingswet nog niet in werking is getreden? Piet Kalsbeek, directeur van Wissing, planoloog en stedenbouwkundige, licht dit toe aan de hand van een aantal concrete voorbeelden.
Verschillen de producten van de Omgevingswet veel met die van de huidige wet (Wro)?
“Bij de Omgevingswet is straks sprake van omgevingsplannen in plaats van bestemmingsplannen. Een omgevingsplan wordt gemaakt op basis van een omgevingsvisie. Beide zijn gebiedsdekkende plannen voor de hele gemeente. In deze plannen komen niet alleen de ruimtelijke aspecten aan bod, zoals nu in de structuurvisies en bestemmingsplannen, maar ook milieu en sociale aspecten (het sociaal domein) krijgen een volwaardige plek. De plannen worden dus qua omvang en inhoud integraler. Een complex product, wat ook nog eens continu in beweging is omdat er geen ‘houdbaarheidsdatum’ op zit zoals voorheen.”
Wat moet er nu al gebeuren om ervoor te zorgen dat de implementatie van de Omgevingswet straks soepel verloopt?
“Je moet als gemeente voldoen aan de ‘minimale acties’ van de VNG, zoals het kunnen beoordelen van vergunningaanvragen, het inrichten van participatie bij initiatieven en het kunnen werken met het tijdelijk omgevingsplan. Hierbij ondersteunen wij de gemeenten. Zo hebben we voor de gemeente Hoeksche Waard een participatieworkshop georganiseerd om te laten zien hoe je participatie kan vormgeven. Voor de gemeente Moerdijk hebben wij een Plan van Aanpak opgesteld voor het tijdelijke omgevingsplan. Zo zijn gemeenten goed voorbereid op wat er komen gaat.”
Dat is dus het minimum. Wat kun je nu al doen om vooruit te lopen op de Omgevingswet?
“Oefenen en beginnen met een klein gebied. We weten namelijk genoeg van de Omgevingswet om al wel producten te kunnen maken in de geest van de nieuwe wet. Zo maken we al pilot omgevingsvisies in de vorm van integrale structuurvisies en omgevingsplannen in de vorm van ‘bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte’. Plannen die dus binnen de huidige wet uitgevoerd kunnen worden, maar al wel de integraliteit en thema’s van de Omgevingswet implementeren. Denk hierbij aan gezondheid, energie, klimaatadaptatie en milieu. Dit zie je normaal gesproken niet in traditionele plannen.”
Kun je een voorbeeld geven?
“Eén van de eerste bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte die we deden was Steenenburg, voor de gemeente Heusden. Dit is het gebied van het voormalige Land van Ooit. Het staat bol van de cultuurhistorie en landschappelijke waarden en duurzaamheid staat in de transformatie naar een gemengde Campus hoog in het vaandel. Om die redenen hebben we die aspecten juridisch vertaald in het bestemmingsplan, een primeur in Nederland. Zo hebben we regels opgesteld voor het vergroten van de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden, waarmee het gebied gegarandeerd een samenhangend landschappelijk casco krijgt.
Daarnaast zijn we bezig met een omgevingsplan voor de gemeente Hoeksche Waard dat zal voldoen aan de eisen van de Omgevingswet. Dit doen we voor de kern Klaaswaal. Door met een klein gebied te beginnen, kan de gemeente leren en zich voorbereiden op het gebiedsdekkende omgevingsplan. En vergeet niet het opstellen van een handboek omgevingsplan. Het verdient namelijk de voorkeur dat gemeenten eerst hun hoofdstructuur voor het gebiedsdekkende omgevingsplan uitwerken alvorens omgevingsplannen voor ontwikkelingen hierin kunnen worden ingepast.”
Joost Konings, stedenbouwkundige en planologisch tekenaar, voegt daar een voorbeeld aan toe; “Voor zowel de Omgevingsvisie Westland als de gebiedsvisie De Driesprong in Kwintsheul, hebben we een interactief en digitaal toegankelijk document gemaakt in de geest van de Omgevingswet, zodat alle aspecten raadpleegbaar worden. Een mooie toets die succesvol werkt.”
Dat is precies de integratie die de Omgevingswet beoogt, toch?
“Klopt! En zo werken we op verschillende plekken. Bijvoorbeeld in Moerdijk, waar we voor bedrijventerrein Molengors regels opnemen om de daadwerkelijke bestaande milieubelasting van bedrijven vastleggen in één bestemmingsplan. Zo combineren we het ‘ruimtelijke spoor’ en het ‘milieuspoor’ in één plan, best bijzonder.”
Oké, dus aspecten vanuit duurzaamheid, cultuurhistorie, milieu en het sociaal domein kunnen nu al meegenomen worden in concrete plannen?
”Jazeker, en dat niet alleen hoor! In Moerdijk nemen we ook klimaatadaptatie mee in een bestemmingsplan verbrede reikwijdte. We richten ons daar vooral op hittestress en wateroverlast, want deze twee thema’s komen als kansrijk naar voren uit de klimaatonderlegger. Die bestaat uit een feitenkaart en een kansenkaart. Deze kaarten worden opgesteld door Jansen Gebiedsinnovatie, in opdracht van gemeenten en provincie. Thomas Jansen is één van de ‘Vrienden van Wissing’, onze netwerkpartners. We werken vaak samen en zeker op het vlak van integratie van klimaat, water, landschap en duurzaamheid.
We onderzoeken in bijvoorbeeld hoe we groene daken kunnen stimuleren. Dit door meer ruimte te bieden voor initiatieven, mits ze voldoen aan een aantal maatregelen.”
Zo te horen dus volop kans voor vernieuwing en opdoen van ervaring?
“Zeker, het is een boeiende tijd met hele interessante opgaven die vragen om veel creativiteit en denkkracht en goed teamwork met gemeenten en andere adviseurs.”